Inleiding
Gaan we het in de modelspoor nu ook al hebben over gezondheid? Ja, dat klopt, maar niet ineens, dit is al belangrijk zo lang als er elektriciteit bestaat. Ondanks het belang van een gezonde infrastructuur is en blijft de installatietechniek in onze modelspoorwereld een onderbelicht aspect. En absoluut ondergewaardeerd, wat op zijn beurt weer kan leiden tot storingen, slecht werkende techniek en zelfs brandgevaar. Al met al genoeg redenen voor mij om te proberen de modelspoorhobbyisten te voorzien van een stukje vakkennis op het gebied van installatietechniek. In mijn levensfase voor de oprichting van Domburg Train Support heb ik opleidingen genoten in de wereld van de installatietechniek waarin ik mij ook ben gaan specialiseren.
Maar wat is installatietechniek nu eigenlijk? Het woord zegt het eigenlijk al, de kennis om een technische installatie te mogen ontwerpen en aan te kunnen leggen. Jullie snappen de link denk ik al wel naar de modelspoortechniek. In mijn werkzame leven in de installatietechniek begon ik als simpele elektricien, en deed keurig alle vakopleidingen totdat ik het titeltje “Installatie Technicus” mocht dragen. Een duur woord, maar hiermee toon je aan dat je weet hoe je Energietechniek en Electrotechniek in de praktijk kunt toepassen. En met dit leuke titeltje, en bijbehorende salaris uiteraard, heb ik de kans gegrepen om alle aspecten van de installatietechniek te ontdekken. Van Energie- tot informatietechniek, data- en beveiligingstechniek tot het inspecteren en keuren van installaties. Van alle aspecten ben ik uiteindelijk blijven hangen in de Meet- en Regeltechniek. Een ambacht dat een beetje van alle soorten installatietechnieken samenbracht tot één discipline. Deze techniek is even heel simpel uitgelegd als de techniek die pompen, ventilatoren, verwarming, koeling en ventilatie laat werken in een gebouw.
Van alle ambachten in de installatietechniek lijkt de Meet- en regeltechniek veruit het meest op digitale modelspoortechniek. De pompen zijn locomotieven geworden, de temperatuurvoelers zijn bezetmelders geworden en de kleppen, magneetspoelen.
Toen ik op een bepaalde leeftijd mijn oude jeugdliefde, modelspoor, weer ontdekte was ik verbaasd. Enerzijds omdat de overeenkomsten tussen de beide werelden verbazingwekkend gelijkend zijn. Anderzijds om de uitermate gebrekkige informatievoorzieningen die online te vinden was. Zo lees ik veel over “ringleidingen” (daarover later meer) welke elektrotechnisch wellicht correct zijn, maar installatietechnisch ontzettend fout. Onze hobby heeft een grote hoeveelheid elektrotechnische kennis, maar veel te weinig installatietechnische kennis.
Maar nu zul je jezelf afvragen, dat zal wel weer iets speciaals zijn. Dat is het absoluut niet! En wat je zelf kunt doen om je modelspoorbaan technisch gezond te maken ga ik in dit artikel uit de doeken doen. Het is geen geheim, alles wat ik weet is online te vinden.
Zoals een wijs gezegde luidt: “Het gaat er niet om dat je er met de hamer op slaat, het gaat erom dat je weet waar je moet slaan”
Energiek gebeuren
Een stukje basis elektrokennis is wel de wet van Ohm. Hier draait in principe alles om, en nu hoor je al veel techneuten roepen U=IxR. En dat klopt, maar voor de leek onverklaarbaar. Het is zelfs te makkelijk om te roepen “verdiep je daar eens in”. Als je het niet begrijpt ga je het ook nooit zien.
Maar het is wel heel gemakkelijk uit te leggen:
Als eerste:
De U in de formule staat voor de Voltage (Volt)
De I in de formule staat voor de Stroom (Ampère)
De R in de formule staat voor Weerstand (Ohm)
Al deze factoren hebben met elkaar te maken. Neem bijvoorbeeld de Spanning (Volt), en beeld jezelf in dat dit de kracht is die je in je lichaam hebt. Als je nu een doos wilt verplaatsen heb je hier een bepaalde inspanning (Ampère) voor nodig. Deze wordt bepaald door de weerstand van de doos, ook wel het gewicht. Hoe zwaarder de doos is, de meer inspanning (Ampère) er nodig is om de doos in beweging te zetten.

Ga je hier meer over nadenken:
Wat gebeurt er als de kracht afneemt? Dan kost het meer inspanning. (Minder Volt, meer Ampère)
Wat gebeurt er als het gewicht minder wordt? Dit kost minder inspanning (Minder weerstand, minder ampère)
Wat we hieruit ook leren is dat de Voltage en de Weerstand de variabele factoren zijn. De ampère niet, deze is altijd het resultaat van de Spanning en de Weerstand.
Installeren die handel
Wat we hierboven leerden is Elektrotechniek, en dat is allemaal informatie die behoort tot de basiskennis van elke technicus. Echter blijft Elektrotechniek tweedimensionaal, oftewel op papier. Om elektronica te laten functioneren zal er een infrastructuur aangelegd moeten worden. En daar komt het ambacht van Installatietechniek om de hoek kijken. Want bij installatietechniek krijg je met veel factoren te maken die de bovenstaande berekeningen kunnen beïnvloeden. Stoere termen zoals isolatieweerstand, overgangsweerstand, capacitieve en inductieve werking behoren tot de Energietechniek.
En daar zit hem het verschil, elektrotechniek is het ontwerpen van elektronica. Installatietechniek valt onder Energietechniek welke zich richt op het transporteren van Energie. En dat is precies wat er onder al onze modelspoorbanen geschroefd, geplakt en gespijkerd zit. En dan zijn die fancy termen van groot belang geworden. Want doe je het niet volgens de regels die zijn vastgelegd in de Normeringen, loop je gevaar op het niet goed functioneren van de elektronica, maar ook op elektrocutie en brandgevaar.
Energietechniek in een notendop:
Met pakt een waterslang van 2 meter lang en draait de kraan open nadat de slang hierop is aangesloten. De waterdruk kun je vergelijken met de Voltage (weer de kracht), de lengte als de weerstand en de kracht van de straal als de ampère. In Elektrotechniek zou de lengte van de slang geen belang hebben. In de Energietechniek wel, en dat merk je in de praktijk. Als de slang langer wordt zal de straal minder worden en uiteindelijk verdwijnen. Dit komt door de weerstand van de slang. Vertaald naar onze modelspoortechniek betekent dit dat wanneer de draden te dun zijn de spanning niet aankomt, of de stroom niet zal vloeien.
Brandgevaarlijk
Mijn grootste verbazing is het gemak en onwetendheid waarmee bedrading onder een modelbaan wordt aangelegd. Ik heb erg veel “gedrochten” gezien. Velen realiseren zich niet het gevaar wat er kan optreden bij het verkeerd aanleggen van de techniek. We geven veel geld uit aan dure locomotieven en decoders, maar bezuinigen op hetgeen we niet kunnen zien. We geven veel geld uit om er mooi uit te zien, maar verwaarlozen ons lichaam. En als je lichaam niet in vorm is, ben jij dat ook niet. Dit geld exact op de techniek onder onze baan, leg je dit niet goed aan, zal de baan nooit goed functioneren.
Een paar voorbeelden uit de praktijk die ik door de jaren ben tegen gekomen die perfect onderbouwen waarom ik zo hamer op de installatietechniek:
Zo was ik ooit bij een man die al klacht had dat na een kwartiertje rijden de baan steeds slechter ging functioneren.
Ik ben daar naartoe gegaan en ben gaan rijden met de modelbaan. En zoals voorspelt, de treinen gingen steeds slechter rijden. Toen ik vervolgens met de hittecamera onder de baan zat merkte mij al op dat er was gewerkt met de veelal op internet omschreven “ringleidingen”. Echter verkeer aangelegd met de verkeerde materialen en gereedschappen. Op diverse punten onder zijn modelbaan waren lassen zichtbaar die temperaturen behaalde van tegen de 100 graden Celsius. Dit was het resultaat van overgangsweerstand. Te dunne draden, te lange draden en dit gesoldeerd aan installatiedraad. (VD 2,5 in vakjargon).
Doe je dit met een zwak soldeerboutje krijg je een “Koude las” en die genereerde weerstand. Bij het verwijderen van een paar van deze laspunten was het hout erachter al redelijk zwart geworden. Dit had niet lang geduurd of zijn modelbaan had brandschade opgelopen.
Weerstand is energie, en energie zet zich om in warmte. Als de weerstand door het draad of de las, maar hoog genoeg is zal hij bij belasting steeds warmer gaan worden en uiteindelijk ontbranden. En laat je niet verrassen, het stroomverbruik hoeft misschien niet de aanjager te zijn. Kortsluiting is meestal de grootste boosdoener. Bij kortsluiting kunnen de stromen in de installatie heel hoog worden. Kortsluitstroom is namelijk oneindig hoog en wordt bepaald door de weerstand van de leidingen. Met een beetje geluk schakelt je voeding op tijd af, mits je een goede voeding gebruikt. Mara het komt er gewoon op neer dat er bij kortsluiting de stromen zo hoog worden toto er een draad doorbrandt of de voeding wordt afgeschakeld.
Een ander voorbeeld was een modelbaan waarbij ik de stekker van de voeding af heb moeten koppelen, uit veiligheidsoverweging. De klant had problemen waarbij er op zijn modelbaan vreemde spookstoringen optraden. Dit werd na inspectie veroorzaakt door een viertal koperdraden die van voor naar achter gespannen werden tussen twee schroeven.
Op zich niet gek bedacht van de klant, scheelt toch geld en werk en daarbij had hij alle draden ook ontdaan van de isolatie zodat hij overal makkelijk een draad eraan kon solderen. Zijn storingen werden veroorzaakt door capacitieve werking. Door twee vermogende geleiders op een vaste afstand te plaatsen creëer je als het ware een condensator. En als de lengte, maar lang genoeg is zal de “capacitieve” werking hiervan dusdanig zijn dan fijne elektronica hierop zal reageren.
Maar er was iets veel ergers aan de hand, wat mij heeft doen besluiten de stekker eraf te halen: De 4 blote koperdraden onder zijn modelbaan. Overigens na uitleg begreep de klant het heel goed en was hij er maar al te blij mee. Want wat is er nu dan mis aan 4 blanke koperdraden die elkaar niet raken. Het is immer laagspanning onder 50V en dat mag gezien worden als aanrakingsveilige spanning. Correct, maar spanning is niet zo erg. Een statische Grasser van RTS heeft 35.000 V, schrikdraad 10.000 Volt. Dat doet alleen even zeer, maar kan verder geen kwaad. Voorop gesteld dat je hart natuurlijk in gezonde staat is, en geen elektronica nodig heeft om te functioneren.
Het grote gevaar is de stroom (ampère), hoe lager de voltage, hoe hoger de stroom zal zijn. De weerstand is hetzelfde. Een vermogen van 100W bij 230V geeft een beetje spierpijn en een stroom van 0,43 Ampère. Maar zet je diezelfde 100W op een voltage van 12V gaat er 8,3 Ampère lopen. En de ampère is nu net hetgeen wat dodelijk kan zijn.
Stel nu dat je met je hand de beide polariteiten vast pakt, je maakt dus een kortsluiting met je hand op 8,3A. Pas dan schakelt de voeding uit. Gelukkig zijn de meesten onder ons wat op oudere leeftijd en is ons huis al verleert en heeft die meer weerstand. Je zult hooguit een brandwond oplopen. Maar dat geld niet voor een kinderhand, die is nog zacht en heeft weinig weerstand. Over de gevolgen hiervan hoef ik niet uit te wijden.
Als een elektricien een groep uitschakelt zal hij dit altijd zonder vermogen willen schakelen. Zodra er grote vermogens geschakeld moet worden, trekken we speciale pakken aan om ons te beschermen tegen “Vlambogen”.
Zelf kun je dat wel eens waarnemen in een spanningsslof als je die uitschakelt als de apparaten actief zijn. Je ziet het verdeelblok even oplichten. Dit komt doordat je op dat moment een vermogen schakelt, en er eer vlamboogje optreedt in de verdeeldoos. Doe dit niet te vaak, want de contacten branden dan in.
Wees dus bedacht op de gevaren van elektrotechniek en met name de Energietechniek.
Nu klinkt dit natuurlijk best heftig, maar dat zijn gelukkig de excessen die we tegenkomen. Echter vind ik het belangrijk dat iedereen zich bewust is van de gevolgen als je installatietechniek niet goed uitvoert. Als Technicus heb ik vakdiploma’s nodig om dit werk te doen. Als hobbyist absoluut niet, en dat is het kromme aan de wetgeving.
Ik kan nog wel pagina’s doorgaan met voorbeelden van situaties die we zijn tegengekomen, maar dan maak ik er wel een boek over.
Ringleiding slecht?
Ja, althans de term. Die klopt echt niet hoor. Een ringleiding begint bij punt A en komt weer terug bij punt A. Dit doen we alleen bij data- en beveiligingstechnieken. Maar ik snap het, inmiddels is de “ringleiding” een begrip en dat moeten we vooral zo houden.
Onder een ringleiding verstaan we:
Een tweetal voedende draden aangelegd vanaf de voeding langs de gehele modelbaan. Hiervan af takkend de draden naar de rails en decoders. Veelal door te solderen of gebruik te maken van kroonstenen. De ringleiding zoals deze online beschreven wordt is Elektrotechnisch helemaal goed, klopt theoretisch als een bus en daar is ook niets mis mee. Hier gaat het hem altijd fout in de uitvoering ervan. Want installatietechnisch is de “ringleiding” iets wat we omschrijven als een “gedrocht”.
En zonder de hele discussie hierover uit te leggen stel ik u een simpele vraag:
Als de “ringleiding” installatietechnisch efficiënt zou zijn, waarom doen we dat dan niet in woonhuizen en gebouwen? Juist omdat dit niet efficiënt is! De enige situatie waarbij je dit soort technieken aan zult treffen is in de grond waarbij de Transport van de energie naar een blok huizen wordt aangelegd met een steeds dunner wordende kabel. In een object zoals een woonhuis is het zeer onpraktisch om een voeding door alle vertrekken heen te leiden en hiervan af te takken.
Naast het probleem dat de kabel te dik wordt voor een simpel buisje of stopcontact, sluit je plafondlamp, maar eens aan op een onder spanning staande ader van 4 mm doorsnede. Is het ook nog eens onpraktisch. Door de lengte verlies te voltage en de gehele kabel krijgt het gehele verbruik van de woning te verduren.
In een woonhuis kiezen we ervoor om elke ruimte een of meerdere verdeelpunten te geven (centraaldozen) in clusters welke op hun beurt iedere lamp en contactdoos apart voedt. Hiermee verdeel je de stromen die er gaan lopen, kun je dunnere draden gebruiken en kun je delen van de woning apart afzekeren en beveiligen.
Hoe doen we het dan wel goed?


Door ook in clusters te gaan werken. Het is echt heel makkelijk, en sterker, nog simpeler om aan te leggen ook. We noemen dit in “stervorm” bedraden. Het komt er vrij vertaald naar de modelspoorbaan op neemt dat je de modelspoorbaan in clusters in deelt. Wij hanteren clusters aan met een reikwijdte van 3 meter doorsnede. In het midden van zo’n cluster plaats je een verdeelpunt. Dit kan een kroonsteen zijn (Het liefst met aderbescherming, anders adereindhulzen gebruiken), of een aardrail. Zelf gebruiken we verdeelblokken van het type PTFIX.
Elk verdeelpunt voedt alles binnen een straal van 1,5 meter rondom. Hierdoor zijn die draden kort en dus ook niet te dik. Door de korte afstanden en het apart voeden van elk component blijven de stromen laag en zo ook de weerstanden in de installatie.
Ieder verdeelpunt wordt op zijn beurt gevoed met een dikkere draad die dik genoeg is om de stromen die verzameld worden op een verdeelpunt te transporteren over de gebruikte afstand. Dit kun je op 2 manieren doen:
Manier 1: Je plaatst een hoofdverdeelpunt nabij de voedingsbron en voedt elk cluster apart van elkaar.
Manier 2: Je lust de verdeelpunten aan elkaar door
De laatste manier is veel gebruikt in de modulebouw, maar vereist wel een dikkere voedingsdraad als Manier 1. Bij Manier 1 is er een bijkomstig voordeel, zo kun je gemakkelijk een cluster omzetten naar een booster of nieuwe voedingsbron als blijkt dat de hoofdbooster niet sterk genoeg is. Dan moet je natuurlijk wel de rails op de cluster scheidingen ook volledig isoleren. Hiermee kun je voorkomen dat je direct al dure boosters aan hoeft te schaffen.
Naast het gemak van aanleggen, heeft de ster-methode nog een aantal andere enorm handige voordelen:
- Je kunt makkelijker storing zoeken door clusters af te koppelen
- Je hoeft niet telkens draden om te solderen
- Het verlies aan voltage van begin tot eind is minimaal
- Koper- en isolatieweerstanden hebben minder invloed op de geleiding
- Kortsluitingen komen sneller aan bij de voedingen
Een paar vuistregels die ik altijd in acht neem, en waar je eigenlijk in de schalen Z, N, TT en H0 (2- en 3-Rail) altijd goed weg komt ongeacht de grootte van de modelbaan:
– Hoofdvoedingen voor de clusters: 1,5 mm² soepel draad
– Vanaf een verdeelpunt naar een decoder of module: 0,5 – 0,75 mm² soepel draad.
– Vanaf een decoder of module naar de verbruiker: 0,2 mm² soepel draad.
Verbruikers zijn alle componenten die gevoed worden zoals rails, melders, relais, seinen en wissels.
Note: 0,14 mm² is leuk voor lampjes, niet voor rails en nooit langer dan 1 meter gebruiken.
Voedingen, de basis voor een gezonde baan
Alwel, dat was natuurlijk een inkoppertje. Maar niet zonder reden want te vaak zie ik voedingen onder modelbanen zonder keurmerk en van goedkoper makelaardij. Onthoud goed dat deze voedingen niet voor niets zo goedkoop zijn.
Dat is niet omdat de productie goedkoper is, sterker nog de goede voedingen (Meanwell, Lenovo, etc.) komen uit dezelfde fabrieken. Met als enorme verschil dat deze worden geproduceerd met de Europese normen en richtlijnen. Zoals kortsluit- en overbelasting beveiligingen.
Goedkope Chinese voedingen worden geproduceerd zonder deze richtlijnen en beschikken vaak niet over een goede beveiliging.
Het resultaat van een kortsluiting op de uitgang van een niet goedgekeurde voeding uit China.
Er zijn ook diverse verschillende voedingen:
- Gelijkgerichte Transformator (treintrafo)
- Wisselspanningstransformator
- Stabiele Gelijkspanningsvoeding
Een treintrafo is niets anders dan een Transformator waarvan de uitgangen worden omgezet naar gelijkspanning. Let wel op dat we bij deze transformatoren praten over een effectieve uitgangsspanning. Zou je deze gebruiken op een elektronica component die deze spanning stabiliseert, gaat deze werken met de maximale voltage. En die ligt factor 1,4 hoger dan de effectieve voltage. Dit komt doordat een wisselspanning na gelijkrichting enkel de negatieve rimpel verliest. De positieve rimpel is een golf, en het gemiddelde hiervan wordt gemeten als uitgangsspanning. Zou je deze verder stabiliseren dan wordt de rimpel opgeheven en zal de voltage op zijn maximale aantal Volts bruikbaar worden.
Bij de voedingen verbinden we ten aller tijden de 0V-aansluitingen of GND aan elkaar. Dit omdat wanneer je dat niet doet, er meerdere “nullen” aanwezig zijn, er hierdoor een potentiaalverschil kan ontstaan. Daar gaat elektronica heel raar van doen.
Gebruik de correcte materialen
Naast de juiste voedingen is het ook verstandig om goede materialen te gebruiken!
Leg draden altijd in een bedradingsgoot. Hiervoor kun je kabelkanalen, bedradingskokers of bindruggen gebruiken. Zo liggen draden altijd in “rust” en treedt er geen spanning op. Koper is zacht materiaal en bij belasting wordt dit heet, en zet het uit. Als het telkens opwarmt en afkoelt onder het eigen gewicht kan dit leiden tot draadbreuk. Werk niet met oogjes, spijkers en schroeven. De kans dat je een draad per ongeluk kapot trekt, is zeer groot.
Bedradingskokers beschermen ook hiertegen. Als je tiewrap gebruik om draden te bundelen, trek ze dan niet strak aan. Gewoon losjes vast is voldoende. Hiervoor kun je ook spiraalband krijgen welke je om de draden kunt wikkelen.
We zien ook vaak het gebruik van kroonstenen. Op zich is daar niets op tegen, echter vergeet men wel eens dat de schroef zichzelf dwars door het koper zal werken. Gebruik dus adereindhulzen hiervoor, en een goede adereindhuls perstang. Als een huls niet goed is aangeknepen is het contactvlak niet optimaal. Het allerbeste is het om kroonstenen te gebruiken met aderbescherming. Er zit dan een lipje onder de schroef die de ader zal klemmen in plaats van pletten.
Overigens is het gebruik van adereindhulzen niet nodig bij de schroefterminals die op de moderne elektronica zit. Dit zijn schroefkelken en die fungeren als een aderbescherming. Bij toepassing van een huls kan het gebeuren dat de huls niet goed wordt vastgepakt door de kelk. De ader zit in feite gewoon los in de terminal.
Om spanningen te verdelen gebruiken wij PTFIX blokken. Dat zijn kleine modules welke in 11 kleuren verkrijgbaar zijn en uitstekend functioneren als verdeelpunt. Andere opties zijn de bekende Wago lasklemmen, met die oranje heveltjes. Maar ook aardrails (uit de meterkast) of soldeerprintjes van bijvoorbeeld Viessmann.
Tot slot
Als we een installatie aanleggen hanteren we een hele simpele methode. En dat is de KISS methode, in het Engels mooi gesproken: Keep It Simpel and Stupid. Komt erop neer dat je niet te veel moet willen nadenken. Dit klinkt misschien vreemd, maar dit leren we al vrij snel in de opleiding. Niet bewust maar onbewust groeit dit erin. Zodoende kunnen wij zonder al te veel na te denken, op te schrijven en te coderen hele grote banen automatiseren. En met een hele kleine foutmarge. Tuurlijk, iedereen maakt fouten, ik ook, alleen domme mensen maken nooit fouten. Alles draait om LOGICA.
De meeste mensen denken te veel na, zijn te veel bezig met het grote geheel en vergeten te kijken in kleine simpele projecten. In ons vak leren wij om het werk in kleine simpele projecten te verdelen. Door logica toe te passen zorgen we ervoor dat we efficiënt kunnen bedraden, zonder al te veel na te hoeven denken. Zie het als een garage vol met auto’s, zeg een stuk of 50, die gewassen moeten worden. Ga jij 50 auto’s wassen, of was je 50 keer 1 auto. Het is een gedachtesprong
Het is voor velen een moeilijk proces om los te laten, en 50 losse auto’s te zien. Maar als je dat kunt dan kom je erachter dat het installeren van een modelspoorbaan niet moeilijk is. Ik heb geen wisselstraat met 40 wissels, nee ik heb 40 keer een wissel aan te sluiten. Ik heb ook geen 100 blokken te gaan, maar 100 keer een blok.
Maar dan ben je er nog niet, want waar velen ook mee de mist ingaan is het simpele gegeven dat wanneer je wissel 1 aansluit, wissel 2 totaal onbelangrijk is. Vaak krijgen we van tevoren al hele diagrammen en schema’s te zien. Die leg ik meteen opzij want ik vertrouw geen tekeningen. Ik codeer ook nooit een draadje, maak geen tekeningen of schema’s. En toch leg ik een modelspoorbaan storingsvrij en bijna foutloos aan. En dat klinkt tegenstrijdig, maar dat veroorzaken we zelf.
Je ogen en brein kunnen je bedriegen. Schrijffouten, onleesbare labels, denkfouten in een schema, vergeten revisies zijn allemaal aspecten waardoor je nooit het menselijk handelen als heilig mag beschouwen. Er zijn twee items die absoluut niet kunnen liegen: De Multimeter, en de software.
Als de baan niet is zoals de software denkt dat die is, zal die niet probleemloos werken. En de multimeter kan een draad “doorpiepen”. Als ik een euro kreeg voor iedere keer dat een storing vooraf wordt gegaan met de woorden “Ik heb het echt goed aangesloten zoals de handleiding”.
Het grote geheim is eigenlijk even simpel als geniaal. Gebruik logica, gebruik je boerenverstand en hak de werkzaamheden in kleine projecten en verdeel de aandacht. En denk vooral niet te moeilijk na! Ik maak van tevoren enkel een plan, bepaald de kleurcoderingen, verdeel de componenten en dan werk ik cluster voor cluster af. En meestal, heb ik uiteindelijk 1 of 2 bedradingsfoutjes, of kom ik erachter dat ik een draadje ben vergeten. Maar in dusver alle gevallen Werkt de baan optimaal en storingsvrij zonder dat er een schema aan te pas kwam.
Tijd om plaatjes te gaan kijken 🙂
Veel gestelde vragen (FAQ)
Installatietechniek
Installatietechniek is de kennis en kunde om technische installaties aan te leggen. Voor een modelspoorbaan betekent dit een veilige, storingsvrije infrastructuur die voorkomt dat de boel in de fik vliegt.
Eigenlijk niet. Een ringleiding is iets uit de datatechniek. Voor modelspoor is het beter om in ‘clusters’ met sterbedrading te werken.
Ze missen vaak CE-keurmerk en beveiligingen tegen kortsluiting. Dit kan leiden tot storing, brandgevaar of defecte elektronica. Koop dus liever een goede voeding van bijvoorbeeld Meanwell.
Gebruik gestructureerde bedradingskokers, werk met kleurcodes, gebruik adereindhulzen en werk in overzichtelijke projecten.
Werk in clusters van max. 3 meter doorsnede en gebruik PTFIX-verdeelblokken of aardrails. Voed elke cluster apart vanaf een verdeelpunt.
Een koude soldeerverbinding veroorzaakt weerstand. Weerstand = warmte, en warmte = brandgevaar. Gebruik dus een goede soldeerbout en juiste materialen.
Elektrotechniek gaat over het ontwerp van elektronische schakelingen. Energietechniek – oftewel installatietechniek – over het transport en de veiligheid van stroom.
Capacitieve werking ontstaat bij lange, parallelle draden zonder isolatie. Dit kan spookstoringen veroorzaken door het gedrag van condensatoren na te bootsen.
Om potentiaalverschillen te voorkomen. Zonder gemeenschappelijke 0V kunnen storingen en vreemde spanningsverschillen ontstaan.
Werk volgens de KISS-methode: Keep It Simple and Stupid. Deel je baan op in kleine logische projecten en werk draadje voor draadje af.