DTS iTrain Remote! Maakt handmatig rijden met Dinamo een eitje!

Inleiding

Met de komst van iTrain 5 is er een hele belangrijke functie beschikbaar gekomen, de virtuele interface. Een ontwikkeling die DTS in samenwerking met Berros beschikbaar heeft kunnen maken. Wat begon als een lang gekoesterde wens voor Dinamo* gebruikers, bleek tijdens de implementatie een groot voordeel te bieden op een heel breed vlak.

 

De Virtuele Interface maakt het mogelijk om met een LocoNet handregelaar alle locomotieven en accessoires in iTrain met de hand te kunnen bedienen, ongeacht op welke centrale de aan te sturen locomotieven of accessoires zich bevinden. Waar de conventionele methodes alleen de op de regelaar aangesloten centrale kunnen bedienen, kunt u met de deze oplossing ook andere centrales bedienen met een enkele handregelaar. 

 

Dit heeft veel voordelen:

  • Naast digitale locomotieven kunt u ook rangeren met analoge locomotieven
  • Ook met meerdere interfaces heeft u maar één handregelaar nodig
  • U kunt op de regelaar live de snelheden en status zien van de locomotief.
  • iTrain kan uw bewegingen volgen en zo wisselstraten en blokken vooruit reserveren
  • U kunt door het automatische verkeer heen rangeren zonder problemen.
  • U kunt tijdens het automatisch rijden van een loc ingrijpen zonder dat het proces wordt verstoord.
  • U bedient iTrain direct in plaats van de centrale
 

DTS heeft de virtuele interface uitgebreid getest en aan de hand hiervan hebben we de iTrain Remote gelanceerd. Dit is een pakket met benodigde hardware en ondersteuning. Een van de ondersteuningen is deze handleiding voor de iTrain Remote.

 

 

iTrain Remote is beschikbaar vanaf iTrain 5 standaard, Plus en Professional

 

 

Met vriendelijke groet,

 

Martin Domburg

Domburg Train Support

Wat heeft u nodig om iTrain Remote te gebruiken

Om iTrain Remote te gebruiken heeft u, naast uw huidige besturingssysteem, een aantal items nodig:

  • iTrain 5 licentie Standaard, Plus of Pro
  • USB LocoNet interface
  • DTS LocoHub
  • LocoNet handregelaar
 

U kunt al deze artikelen vinden in onze webshop!

In het volgende deel zullen wij de bovenstaande items uitlichten.

iTrain 5 licentie

Om een virtuele interface in iTrain aan te maken heeft u minimaal iTrain 5 nodig. Vanaf de Standaard licentie beschikt u over de mogelijkheid om een extra interface toe te voegen aan uw layout. Vanaf Plus kunt u meer dan 2 interfaces gebruiken voor het geval u meerdere interfaces gebruikt.

USB LocoNet interface

Een virtuele interface maakt gebruik van de voordelen van LocoNet. Hierdoor is het noodzakelijk dat de handregelaar via een LocoNet interface wordt aangesloten. De virtuele interface wordt niet gebruikt om iets aan te sturen waardoor een dure centrale heel kostbaar zou zijn voor deze toepassing. U kunt de interface niet meer voor iets anders gebruiken. Voor deze toepassing maken we gebruik van een veel goedkopere oplossing, de USB-interface. Dit is een unit die een USB-verbinding omzet naar een LocoNet signaal.

 

 

Voor de iTrain Remote raden we de Uhlenbrock 63130 USB Interface aan.

DTS LocoHub

Het LocoNet signaal uit de interface is nog niet direct bruikbaar voor een handregelaar. Om dit mogelijk te maken hebben wij de LocoHub ontwikkeld. Deze printplaat geeft u de mogelijkheid om 4 handregelaars direct aan te sluiten, of een LocoNet bus op te bouwen.

 

De DTS LocoHub voorziet de LocoNet bus van een stabiele 12V voeding en een termination welke nodig is om de communicatie tot stand te brengen.

 

In de appendix vindt u een aansluitschema van de DTS LocoHub, verderop in deze tutorial gaan we verder in op het aansluiten van de componenten en dus ook de LocoHub.

Uhlenbrock Daisy II

Deze handregelaar biedt enorm veel praktische mogelijkheden. Zo zijn er voor deze handregelaar houders verkrijgbaar, maar hij is er ook in een draadloze uitvoering. 

LocoNet handregelaars hebben het enorme voordeel dat de handregelaars niet alleen tegen iTrain kunnen vertellen wat je wil doen, maar ook kunnen weergeven wat er daadwerkelijk gebeurt. U ziet dus ook de snelheidsregelaar digitaal en live in beeld.

 

In het bijgevoegde document spreken we tevens over de Piko SmartControll Light, welke een goedkopere versie is van de Daisy II. Helaas heeft PIKO de onbegrijpelijke keuze gemaakt om deze populaire handregelaar te vervangen door een vrij (in onze optiek) waardeloze WLAN versie die dus niet bruikbaar is voor deze toepassing.

 

Een handregelaar die tevens ook heel fijn is om te gebruiken, mits u die nog tegenkomt in de aftermarket, is de Fleischmann Profi-boss. De voorvader van de Daisy II.

DTS iTrain Remote of WLAN Maus

Nog voordat we begonnen met het ontwikkelen van de virtuele interface was er door Berros al ondersteuning ingebouwd voor de WLAN Maus welke onderdeel is van het Roco Z21 digitale systeem. Met de WLAN Maus kunt u ook iTrain direct bedienen en zo een soort van virtuele interface creëren. Maar toch is dit anders, want de WLAN Maus wordt aangemeld als handregelaar en niet als virtuele interface. Toch is deze methode niet uitgeschakeld, want het is een vrij goedkope manier om analoge en digitale locomotieven in iTrain te bedienen. Voor net honderd euro kunt u via wifi uw modelbaan draadloos bedienen. En dat klinkt zeker niet verkeerd, wat het ook niet is. 

 

We hebben de voor- en nadelen even op een rijtje gezet voor u:

 

Functies

WLAN Maus

iTrain Remote

Analoge- en digitale locomotieven besturen

Accessoires aansturen over meerdere interfaces

 

Functies bedienen van treinen

Gecontroleerd rangeren over wisselstraten

 

Reserveringen worden door iTrain gedaan

Realtime het gedrag van de loc volgen

 

Ingrijpen tijdens automatisch rijden

 

 

Heel kort omschreven is de WLANmaus geschikt voor het simpel verplaatsen van een locomotief en voor testwerk. Wilt u interactief rangeren dan is de iTrain Remote beter geschikt.

Aansluiten van de iTrain Remote

Het aansluiten van de iTrain Remote is erg simpel. Hieronder volgt een stappenplan voor het aansluiten van de onderdelen uit het pakket:

 

  1. Monteer de USB LocoNet interface nabij uw computer.
  2. Monteer de LocoHub op een makkelijk bereikbare plaats.
  3. Sluit een voeding aan op de twee schroefterminals van de LocoHub (Zie appendix 1)
  4. Steek de meegeleverde LocoNet kabel in de USB LocoNet interface.
  5. Steek de andere zijde van de LocoNet kabel in een willekeurige poort op de LocoHub.
  6. Verbind de USB-kabel vanaf de USB LocoNet interface met uw computer
  7. Steek de handregelaar in een willekeurige poort op de LocoHub.
  8. Start iTrain
 

Extra informatie over de voeding:

De voeding op de LocoHub is niet polariteit gevoelig en mag een spanning zijn geleverd door een gelijkspanning, wisselspanning of een digitale DCC-spanning vanuit uw centrale. De voorkeur heeft wel om een gestabiliseerde gelijkspanning te gebruiken. Enige regel is dat het voltage 15V of hoger is voor een stabiele voeding van LocoNet.

 

Op de LocoHub zit een spanningsregelaar die van de aangeboden spanning, na de gelijkrichter, een stabiele 12V maakt voor LocoNet. Deze spanningsregelaar kan warm worden, hoe hoger het voltage, des te hoger de dissipatiespanning. Maakt u zich geen zorgen, de regelaar mag 125 graden Celsius worden. Vindt u de warmte vervelend, verlaag dan het voltage naar 15V of breng een aluminium strip aan op de spanningsregelaar.

 

 

Extra informatie over de jumpers op de LocoHub

Op de LocoHub vindt u een tweetal jumpers. In de normale configuratie plaatst u beide jumpers!

JP1: Hiermee bepaalt u of de voeding van de hub wordt aangeboden op aansluiting LocoNet 5.

JP2: Hiermee activeert u de termination (afsluitweerstand) van de LocoNet bus.

 

 

Het kan voorkomen dat u een van de jumpers niet hoeft te gebruiken in de volgende situaties:

U gebruikt een Z21, Intellibox of YD7001/YD7010 in plaats van de USB LocoNet interface: JP1 en JP2 niet geplaatst en de kabel vanaf de centrale sluit u aan op LocoNet 5.

 

U gebruikt een tweede LocoHub module: JP1 niet geplaatst op de beide modules en de twee worden met loconet 5 verbonden met elkaar. Op de eerste module is JP2 wel geplaatst, op de tweede module is JP2 niet geplaatst.

Aansluitpunten op uw baan aanbrengen

Uhlenbrock en DTS hebben handige verdeelmodules die u kunt gebruiken om uw handregelaar op aan te sluiten. U kunt deze modules in uw baan aanbrengen en met LocoNet kabel aansluiten op de LocoHub. U heeft geen extra voeding nodig omdat de LocoHub de bus al van voeding voorziet.

Bij gebruik van deze hub blijven JP1 en JP2 geplaatst op de LocoHub. U hoeft de 62260 niet apart te voeden.

Extra informatie bij gebruik van de draadloze Daisy II Funck

Bij de Funck module zit een zender, een witte unit met antenne. U sluit deze aan door de LocoNet poort op de zender te verbinden met de LocoHub.

Instellen van iTrain Remote in iTrain

In iTrain is het in gebruik nemen van de iTrain Remote net als de installatie niet moeilijk. In iTrain werkt de oplossing als een virtuele interface. Dit houdt in dat u een tweede interface aan maakt welke u als virtueel instelt. Op dat moment zal iTrain deze interface zien als een interface voor handregelaars.

 

 

Note: In sommigen gevallen kan het gebeuren dat uw computer de drivers mist voor de USB-interface. U kunt de juiste drivers downloaden op Uhlenbrock.de of via deze link.

Stap 1: Aanmaken van de interface

In iTrain gaat u naar het menu “wijzig” en klikt u vervolgens op “interface”

U ziet dan dit scherm:

iTrain remote 1 1

Klik vervolgens op “Nieuw” onderaan het scherm:

iTrain remote 2 1

Geef eerst de naam op, welke naam u kiest is aan u om te bepalen. In het voorbeeld hebben we de interface iTrain Remote genoemd.

Vervolgens kiest u de interface “Intellibox USB (LocoNet)” uit de drop down lijst bij interface.

Stap 2: Interface als virtueel instellen

U schakelt alle vinkjes uit bij “besturing van” zoals op het scherm te zien is.

 

In het tabblad specifiek vinkt u “virtueel” en “Gebruik nieuwe functies” aan.

 

 

 

Klik nu op pas toe, de interface verschijnt nu in de lijst en wordt rechts onderin het schakelbord weergegeven met de naam die u de interface heeft gegeven.

 

Note: Kunt u geen interface toevoegen dan heeft u niet de juiste licentievorm. De optie is pas beschikbaar vanaf iTrain 5 Standaard.

Stap 3: Seriële poort

iTrain remote 3 1

Als de drivers beschikbaar zijn dan kunt u in het tabblad “verbinding” bij poort uw usb aansluiting van de USB LocoNet interface kiezen. Op het voorbeeld ziet u de naam welke in een Linux systeem wordt gebruikt. Onder Windows ziet u een seriële poort met de naam CP2102 erin verwerkt. Ziet u deze niet dan dient u eerst de drivers te installeren.

U kunt de juiste drivers downloaden op Uhlenbrock.de of via deze link.

Selecteer de juiste poort, en klik vervolgens op Pas toe.

Stap 4: Het testen van iTrain Remote

Als u het scherm van de interface verlaat kunt u door de knop “Verbinden” te gebruiken controleren of de interface goed is ingesteld. Bij het verbinden laat iTrain boven de interface een gele tekstbalk zien met de versie en firmware van de drivers. Als dit is voltooid verschijnt er een groene bal naast de interface.

Het gebruik van de handregelaar

Als u de handregelaar aansluit verschijnt als eerst het opstartscherm. Als dit opstartproces is afgerond verschijnt er “ERR” in het scherm. Dit is normaal en geeft aan dat er nog geen locomotief is geselecteerd. De handregelaar krijgt de informatie vanuit de interface, in dit geval iTrain.

 

Druk op de rode “Lok” knop rechts bovenaan de bediening en selecteer het adres van de gewenste locomotief met de cijfertoetsen. Na het intoetsen van het adres drukt u op de enter toets. De loc verschijnt nu in het scherm van de handregelaar

iTrain remote 4 1
iTrain remote 5 1

Note: De naam van de trein is nog niet zichtbaar op de handregelaar. Deze mogelijkheid zal in de toekomst beschikbaar worden.

 

 

Wat ziet u allemaal:

  • Op de handregelaar ziet u het adres verschijnen van de geselecteerde loc in de rechterbovenhoek.
  • Onderin ziet u de functies f0 to f8 verschijnen. Met de knoppen “Up” en “Down” kunt u scrollen tot f28.
  • Rechts boven f8 ziet u de richtingspijl van de loc. Deze verandert u door de draaiknop te draaien.
  • Boven f0/f1 ziet u de snelheidsstap die iTrain uitzendt naar de locomotief.
  • Tussen de snelheidsstap en de richting verschijnt met een balk de werkelijke snelheid van de locomotief tijdens het rijden.

 

In iTrain zult u zien dat wanneer u de locomotief selecteert deze door iTrain op de controle Handmatig wordt gezet. Op dat moment zal iTrain uw bewegingen volgen en indien mogelijk daarop inspelen. Dit is alleen als de locomotief geen actieve route heeft.

 

Als de route wel actief is dan laat iTrain de loc op Automatisch staan en zal hij uw wijzigingen in snelheid bij elke nieuwe melder weer corrigeren. U bent dus wel in staat om de snelheid van de loc te beïnvloeden. Functies worden pas gereset na beëindigen van de route.

Bedienen van analoge locomotieven

DCC-locomotieven hebben al een adres, die zijn dus gewoon vrij te selecteren. Analoge locomotieven echter niet. Deze kennen we een pseudo adres toe. Dat is een adres welke u zelf mag bepalen.

iTrain remote 6 1

U kunt nu de analoge locomotief in de handregelaar selecteren door het pseudo adres in te toetsen.

 

 

Kleine tip:

Selecteer in de locomotief overzicht de kolom “Adres”, u heeft dan een snel overzicht van alle adressen van uw locomotieven.

iTrain remote 7 1

De tekst van de pseudo adressen zijn grijs gekleurd, de digitale adressen zijn zwart gekleurd.

 

Na het selecteren van de locomotief kunt u de analoge locomotief net zo bedienen als een digitale locomotief.

Snelheidsstappen

De handregelaar geeft de stappen weer van de locomotief. Een Digitale loc zal in 28 of 128 stappen worden weergegeven. Een analoge loc heeft een kleine kanttekening, omdat Dinamo 63 stappen geeft welke afwijkt van hetgeen een loconet handregelaar kan sturen. iTrain lost dit voor u op, maar de stappengrote kan afwijken.

 

Op dit moment (versie 1) begint de handregelaar bij stap 1 te sturen, waardoor uw analoge loc nog niet direct in beweging komt. De meeste analoge locs beginnen pas te rijden bij stap 20. In nieuwe iTrain versies hebben we gepland dat de regelaar de “dode” stappen negeert en gelijk de eerste bruikbare rijstap zal aanspreken.

Wissels aansturen

Het grote voordeel van deze oplossing is dat accessoires aangestuurd kunnen worden ongeacht de interface waarop ze zijn aangesloten. Dit doen we door het adres van de wissel te schakelen via de wisselbediening van de handregelaar. Klik hiervoor op “Mode” en selecteer “magneetartikelen”

 

Er zijn ook interfaces waarbij de accessoires geen adres kennen zoals OC32X (Extended modus), BidiB en LoDi. In dat geval kun je de wissels net als analoge locomotieven een pseudo adres toekennen.

Rangeren met uw locomotief.

Als u met een locomotief wilt gaan rangeren dient u de route van deze locomotief te stoppen. Als u vervolgens het adres van de locomotief selecteert in de handregelaar dan wordt deze door iTrain op handmatig gezet.

 

 

Let hierbij op dat de locomotief altijd opnieuw geselecteerd dient te worden voordat iTrain hem kan bedienen. Als u een tijdje de handregelaar niet heeft gebruikt laat hij de laatst geselecteerde locomotief zien. Wilt u deze weer gebruiken dan dient u de locomotief opnieuw te selecteren.

Rangeren tussen blokken

Als u de locomotief gaat bedienen volgt iTrain wat u wilt doen en probeert hierop in te spelen. Als u de locomotief laat rijden gaat iTrain bij de eerste stap kijken of in die richting de wissels goed staan en zal direct het blok waar de wissels naar toe leiden reserveren. Ook reserveert hij de wissels tussen de twee blokken waardoor het overige verkeer netjes zal stoppen met een rood seinbeeld voor de wissels.

 

 

Zodra je met de locomotief het volgende blok ver genoeg bent binnen gereden zal iTrain de wisselstraat en het vorige blok vrijgeven waardoor het overige verkeer weer gebruik mag maken van de wissels. Hierdoor kun je met de iTrain Remote ongestoord door het automatisch rijdend verkeer rangeren.

 

Je dient in het volgende blok de locomotief eerst te stoppen alvorens iTrain een volgend blok zal reserveren. De software weet immers niet of u in het blok wilt stoppen of door wilt rijden.

Rijwegen gebruiken

In ITrain kunt u rijwegen instellen. Dit is een blauw element welke u in het schakelbord plaatst. In de rijweg staat aangegeven welke wissels, in welke stand, gezet moeten worden als u de blauwe knop bediend. iTrain reserveert direct, of bij de eerste mogelijkheid na vrijgave, de wissels in de gewenste stand. Zodoende kunt u snel over drukke wisselstraten een route schakelen naar een ander blok waarheen u wilt rangeren.

iTrain remote 8 1
Als u op de rijweg klikt wordt deze mint en reserveert hij de wissels in de gewenste stand.

Appendix

LocoNet uitleg 1

Veel gestelde vragen (FAQ)

iTrain

iTrain Remote is een uitbreiding op iTrain waarmee u via een LocoNet handregelaar uw digitale én analoge locomotieven kunt bedienen, ongeacht het type centrale.

Waarschijnlijk heeft de loc nog geen snelheidsgrafiek. Ijken of handmatig instellen lost dit probleem op.

Ja, en zelfs interface-overstijgend. Wissels zonder adres? Geef ze een pseudo-adres, net als bij analoge locs.

Zeker weten. Tot wel 10 LocoNet handregelaars tegelijk zijn mogelijk. Rangeren met z’n allen dus!

Ja! U geeft ze een pseudo-adres in iTrain en vanaf dat moment zijn ze net zo bestuurbaar als digitale locs.

Geen paniek! Dit betekent dat er nog geen locomotief is geselecteerd. Selecteer een adres en u bent vertrokken.

De LocoHub voorziet de LocoNet-bus van stabiele voeding, ondersteunt tot 4 handregelaars en zorgt voor goede communicatie met iTrain.

LocoNet handregelaars zoals de Piko SmartControl Light, Uhlenbrock Daisy II, DigiTrax, Fred of Intellibox werken allemaal met iTrain Remote.

Jazeker! iTrain Remote werkt naast uw huidige centrale als extra interface. U hoeft niets te vervangen.

Ja, de virtuele interface functie is beschikbaar vanaf iTrain 5 Standaard. Zonder deze versie werkt iTrain Remote niet.

Door een loc te ijken weet iTrain precies hoe hard hij rijdt bij elke stap. Zo kan de software hem tot op de millimeter nauwkeurig laten stoppen. Handig bij seinen, perrons of rangeerbewegingen.

Analoge locs warmen op tijdens het ijken. Begin bij de hoogste stappen, werk terug, en herhaal de ijking meerdere keren voor een stabiel resultaat.

Voor schaal N en H0 is 20 cm meetsectie prima. Langer mag, maar dan is er meer kans op foutmetingen bij lage snelheden.

CV2 = minimumsnelheid, CV5 = topsnelheid, CV6 = middensnelheid. CV6 bepaalt de kromming van de snelheidslijn. Samen vormen ze het hart van je rijgedrag.

Een vliegwiel zorgt voor vertraging in het remmen. Daarom moet je bij zulke locs een hogere reactievertraging instellen, vaak tussen de 500 en 1000 ms.

De grafiek toont hoe stabiel de snelheid per stap is. Een mooie vloeiende lijn betekent een goed afgestelde loc. Schommelingen wijzen op een slecht ingestelde lastregeling.

Waarschijnlijk moet de reactievertraging aangepast worden. Verhoog of verlaag deze met stapjes van 100 ms totdat de loc wél goed stopt.

Ja, zet CV3 en CV4 tijdelijk op 0 zodat iTrain volledige controle heeft tijdens het ijken. Na afloop kun je deze weer terugzetten.

Wij adviseren de centrale melder met zijmelders. Minder foutgevoelig en makkelijk aan te leggen.

Een rechte meetsectie op de baan met melders, een goed onderhouden loc, en liefst een decoder met correcte instellingen. Een beetje geduld helpt ook.

Inhoudsopgave

Gerelateerde Online training
Gerelateerde Producten
DTS LocoHub
Licentie iTrain 5 Standard
Uhlenbrock 66300 DAISY II HANDREGELAAR
Uhlenbrock 63130 USB-LOCONET INTERFACE
Uhlenbrock 62261 LOCONET VERDELER

Deel dit bericht op sociale media

Geef een reactie

Chat Icon